leegte in m’n hoofd, weer zoo’n gevoel of ’k al m’n gedachten kwijt ben. . . .
nanning: (ongerust) Je gaat te weinig uit, Mieplief. Je komt niet genoeg in de frissche lucht.
miep: Dat is 5t niet. 5k Heb den heelen morgen in 5t tuintje gezeten.
nanning: In 5t tuintje! Wie schept ’r nou lucht bij ’n door de wurmen kaalgevreten rhabarberplant, zes potten geraniums en ’n kippenren ?
miep: (bedwongen-triestig) Dat heb je voor ’n paar weken niet gezegd, Nan.
nanning: Kindlief, wat ben je zwaar op de hand! Waar staat je wijn? Dan help ik je dekken. Je bentin 5n bui om je minstens 5n uur te knuffelen. . . .
miep: (hem afwerend) Nee, nou niet, Johan is in ’t magazijn en ze kunnen ieder oogenblik komen. . . . Jk Ga even naar de overzij. . .. nanning: Voor wat? miep: Voor de wijn.
nanning: Hebben jullie geen voorraad in huis? miep: 5r Is hier geen kelder.
nanning: Geen kelder. Dan gaan we samen. Jij koopt. Ik draag.
miep: Ach nee, dat is toch niks voor jou!
nanning: Al wou je Jn heel anker inslaan, ik draag tot Jk ’r
bij neerval, (beiden af).
TWEEDE TOONEEL e e F alleen
eef: (opent het neergelaten rolgordijn, schuift het raam op en begiet de bloemen van het slaapkamerkozijn. Dan, alles met een strak in
49
Eva Bonheur 4