V.
„Hoe voel je je vandaag, kind?”
Ze zat gemakkelijk in een easy-chair. ’t Mooie kopje was bleek, maar de lippen waren al weer rood, terugkeerende gezondheid. „Goed, Max.... gelukkig!”
„Dan wou ’k eens ernstig met je spreken, Dora .... ’k heb er mee gewacht, tot je bij krachten was .... Morgen moet ’t kind gedoopt worden . . .. ”
„Zouden w’r maar liever niet over spreken, Max.... ’k Vin ’t zoo pijnlijk .... ’k Ben er de schuld van, zonder m’n wil... . dat weet je .. . .”
„Herinner je je nog wa-’k je zei... dien dag toen...”