47
oorlog is mot ’t oorlog wezen! Vooruit! Jij de
bel! Jij de harmonica! En ik (begint het
harmonium te bespelen).
ZESTIENDE TOONEEL.
De vorig en, Heer op kamers.
Heer op kamers. Hallo! Halloo! (algemeene stilte. Boven begint de piano).
Johanna {doodelijk verlegen). Meneer, meneer ....
Heer op kamers {nijdig). Dus u heb niét willen doen, wat *k u verzocht heb? Dus u zit in uw nachtgewaad met z'n drieën schandaal te schoppen? ’k Zeg onmiddelijk de kamers op!
Johanna {huilerig). Ze zijn van benejen begonnen te róóken.
Heer op kamers {hoestend). Dat hoef je me niet te zeggen! Denk je dat 'k in ’n doorrookte slaapkamer wil liggen? 'k Kruip van :nacht in 'n hötel — morgen pak *k m'n goed.
Brandsma. Meneer....
Heer op kamers, 'k Wil geen wóórd hooren («/)•