Herman Heijermans
MARIANNE M’n man - hij is dood.
Pancras
... Ben jij weduwe?
Marianne
Ja. En ik heb ’n zoontje van tien.
Pancras
Waar haal je dat allemaal ineens vandaan? Daar wist ik niks van.
Marianne ’t Stond in m’n getuigschrift.
Pancras
Zo. Heb ik niet onder m’n ogen gehad. Laat ’s kijken, (zij zet de koppen opnieuw neer, ontschakelt het medaillon. Hij knipt het open) Is die jonge vent - dood? (zij knikt) Lang geleden?
Marianne
Negen jaar.
Pancras
Ben jij dan met een kind van ’n jaar blijven zitten? (zij knikt) En heb-je alleen je kop boven water gehouden? (zij knikt)
(de andere zij van ’t medaillon openknippend) En is dat - je zoon?
Marianne
Ja - toen hij een halfjaar was.
Pancras
Jouw gezicht! Wat ’n bul! Wat ’n benen! Wat ’n billen! Hahaha! ...
Marianne
Zestien pond woog-ie toen...
Pancras
Zestien pond! Woog jij je kinderen -je kind wil ik zeggen! (zij knikt) Heb ik nooit gedaan. Moet ik onthouden. Kan me van pas komen, hahaha! -En waarom haal je ’m niet hier...
Marianne
Wat ’n vraag! ’n Kind in betrekking...
Pancras
Betrekking! Is-die hier? Ja? Dan neem je ’m bij je.
Marianne
Ik zal verstandiger zijn, meneer.