Herman Heijermans
Pancras
(ruw-goedig) De deur uit! Mars! (duwt de twee bankjes in Jacob’s boezeroen, wenkt hem te zwijgen) Kop dicht! En goed de luiers aanbinden met ’n dubbele knoop, hahaha! ...
Arbeider Me zoon zal niet willen...
Pancras
Je zoon! Ook onder de plak! Smijt ’m er uit, Jan!
Arbeider
(glimlacherig) Nou... Nou... Als je met geweld...
Pancras
Ja met geweld! Hahaha! En als ik weer ’n duizeling krijg, pakje me, begrepen!
Arbeider
God zal je...
Pancras
Eh -eh, geen preek! En je zoon blijft.
Arbeider
(verlegen) Dank je, meneer...
Pancras
Meneer -ben jij bedonderd! Dagjakob.
Arbeider
Dag, Pancras... (in de deur)
Pancras
Hahaha... (arbeider af) (Hij wrijft zich luidruchtig de handen) Daar kijken jullie van op, hè? Weet je wie die kerel was? Neen, hè? Natuurlijk niet! Heeft me ’t leven gered? Ja, samen haaks van ’n stationskap gegleden! Twee milimeter verder en Henk en Toon en (tot Dirk) jouw vrouw - waren niet geboren! (tot Jan) Jij was twee en zoog op je duim. Hahaha! Altijd dorstig geweest, hè, hahaha! (Jan knipoogt naar de kant van de boekhouder) O. Mag weer niet. Schaven jullie maar! Wil je geloven dat die vent m’n dag goed heeft gemaakt?
Dirk
(luchtig) Om de waarheid te zeggen, vader - ’t zijn natuurlijk mijn zaken niet, maar vijftig gulden! ’t Is welletjes.
Pancras
Hij heeft - me ’t...
18