89
den Director komme! — Hoor jij niet, Aujust? Jij bien gekündigt.
Aujust (afwezig). Ja. Ja.
Joep. Waas iek gedacht heb — jij kan ophoepelen en — en je vrouw mag blijven.
Aujust. Ik — ik hoepel niet op zonder me vrouw — zonder me vrouw niet — ik zal vrage — of — of....
Joep. En je wou — jij wóü vort....
Aujust. Vort? Wie zeit dat 'k?... Nee, nee, nee .... Alléén vort ? ... Néé !... Ik zal
morgen beter werken Béter.... Ik was
duizelig.... Ik zag niks.... Ik wist niet.... Vort? Néé. Dat, dat gaat niet.... Dat gaat niet.... Joep haalt de schouders op, laat hem alleen. Muziek valt in).
Einde.
ScHEVENINGEN, Juli, I904.