79
Joep. Jim is zoo daalijk af.
Aujust. Goed.
Joep. Je viool!
Aujust. Me viool?
Joep (ongeduldig). Lieber Herr Jot, kan jij zonder viool spelen ? — Wie werd gestern be-graben, Aujust?
Aujust. Gistere ? De broer — van de juffrouw — waar we kamers hebbe....
Joep. Aujust jij ben verrückt!
Aujust (sufjig).... Dat ben ’k (af).
ACHTTIENDE TOONEEL.
Funny, Joep.
Joep. Nee, wat mein daar overkomt! Hij ies zóo stom — zóo een schaapskop! Dreimal vertel iek iem dat ien de voorste wagen de dooie leit— en nou iek iem weèr vraag, zegt-ie de broer van die joeffrouw — de broer van die joeffrouw ! — de broer van die joeffrouw ! Hij gaat mein heele avond verderben! (af).