DAGERAAD
Hoera, mijn wraak danst door de werkplaats rond. Springt door den hoepel van je open mond,
Die zooveel zots opeens niet bergen kan!
igrijpt een schuier, begint te vegen) Nou? Helpt me niemand?
(tot Raket)
Zie jij enkel ham En bruingebakken brood? Pak an! Ruim op!
De Landheer heeft aan vuil 'n broertje dood.
Aan 't hof vind je geen spaanders, meel van hout. Geen krullen, splinters en geen pot met lijm!
Hoe is 't nou? Staat alles op z'n kop Vandaag, dat elkeen luiert en ik sloof?
RAKET
Wij slapen nog — en jij — jij ben de droom!
Straks vlieg je op je bezem door de lucht....
ADAM
Ik ben 'r angstig van____
GONDA
.... Zou jij nou niet?.... Vertel dan toch! Wat heb jij uit te staan —
En zoo ineens! — met Landheer en met hof?.... LUKAS
... .Met héél de Menschheid! — 'k Heb n wonderding, 'n Reuzedaad voor iedereen volbracht!
Nou wil je weten — nou 't geiten gaf En eieren op m'n rug! Heb je je straf?
’t Houten speelgoed dat daarginder wacht,
Dat koddigst maaksel, bang voor vrouwe-hand,
Daar net nog — was 't niet? — is mórgen Macht, Macht bóven Landheer, bóven jou en mij,
Macht boven ieder die van arbeid leeft,
Macht als mn schuier, die den grond schoonveegt,
(tot Adam)
Macht die jouw voet aan het pedaal vervangt,
Mocht die het koren maalt, de druiven perst,
De zwaarste boomen als 'n stroobies snijdt,
De ertsen speelsch uit diepste schachten draagt,
Het bronwater tot naar de. wolken zwiept,
Balken en binten als 'n vezel scheurt —
En, snakerij! — meer poppen in één uur,
34