te vréte geeft (sussend) — Nou — nou — vijftig gulde binné voor jullie ...
Sytske. (huilend) O! O!... Die stinkende kerel!.. Die smeerlap! Die smeerlap ! (heftig) En as je dan weet — ’k maal geen flikker om je — niet dat — en ga voor mijn part — en ga dan! — en ga dan! — en ga dan! (loopt woest heen)
ZESTIENDE TOONEEL.
Eelke, Froukje.
Eelke. (Wil Sytske na, houdt zich bij de deur in, smijt grommend z'n pet tegen den grond, bonkt bij de tafel neer, neemt de prop papier uit z’n zak, trijkt die glad, leest).
Froukje (<komt door de schuurdeur binnen, laat den bovenrok afglijden, legt dien op den stoel bij de bedstee, trekt haar lijfje uit, slaat de bedstee-lappen op zij) ... Schuif ’n eind op, moeke ... (staart, brengt de bevende handen naar den mond, geeft een schreeuw).
Eelke {schrikkend). Meid bin je dol! (zij wijkt angstig achteruit — Driftig stapt hij op de bedstee toe, kijkt, schuwt terug naar de tafel).
EINDE VAN HET TWEEDE BEDRIJF.