De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



i.

„Want wederspannigheid is een zonde der toverij, en wederstreven is afgoderij en beeldendienst

Samuel XV : 22.

Op een meer dan sombere namiddag, zo zwaarbewolkt, zo log van onweersdreiging, dat in meerdere woningen ’t licht al achter de venstergordijnen brandde, was ’n verkouden auteur met z’n voeten in, ’n teil lekker-warm water in slaap gedoezeld — zat de multi-millionair met ’n sigaret tussen de vlezige lippen — stak de hotelrat ’n te zwaarg estop te, derhalve onwillige pijp op.

Deze drie mensen hadden niets dan ’t algemeenmenselijke, en dan nog uiterst gevariëerd, met elkaar gemeen.

Zij kenden elkander niet.

De auteur bewoonde een kamer met slaapkamer, in een klein-burgeaiijke, doch zeer fatsoenlijke buurt — de bankier had o.m. een vorstelijk-ingerichte woning achter het Rijksmuseum — de hotelrat zwierf dan hier, dan daar, had ’t laatst onderdak in ’n volkslogement genoten, leefde nu takt vol teruggetrokken bij een boezemvriend in een aan een kade gemeerde woonschuit.

„Het is ’n aardig stel”, dacht Satan, en klopte aan.

„Binnen”, zei de auteur: „kijk asjeblief niet rond en let niet op m’n toilet. Ik ben verkouden, moet vanavond op reis, en omdat ’n mens nooit weet wat ’m boven ’t hoofd hangt, ’k de hele dag op m’n tandvlees door modderkluiten rondgebaggerd heb, reinig ik mijn voeten, gelijk ik mijn ziel, in opstand tegen de mensheid, die me letterlijk laat stikken, zou willen reinigen....”

„We zullen nog véél aan mekaar hebben”, glimlachte Satan.

„Entrez!”, riep de bankier: „en steek ’n sigaret op. Ik blaas ’n ogenblik van m’n eindeloze conferenties uit. Je eet tenslotte niet meer: je drijft op de zenuwen en verslindt de en© doos sigaretten na de andere. Ik moet vanavond op reis met een van m’n vrienden en met m’n secretaris. We vervoeren ’n kapitaal van haast niet te taxeren waarde in twee handtassen, maar we zijn met z’n drieën en gewapend....”

„Ik zal ’n oogje in ’t zeil houden”, glimlachte Satan.

„Wat mot dat?”, schrikte de hotelrat, en de meeschrikkende pijp strooide vonken tussen de naden van ’t woon-schuit-plankier: „ik hou niet van jouw methode, om stiekem an boord te kommen. Ik doe nog ’n paar trekkies voor me valies te pakken. Ik moet vanavond op reis, zeer noodzakelijk, want ’k ben vannacht ook niet op m’n bed

5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.