24
me ’t tijdje wel om te zingen ! 'k Slik net zoo lief m’n tong in !
BUIKSPREKER .*
Nou, nou, nou, eet me niet op . . .
DE JUFFROUW !
Zingen, hoe komt men op den inval! Wat 'n hoofd ! Wat 'n gedachten ! ... Ja, ’k ga daar zingen ! Nog niet as je me afdraait als 'n orgel!
BUIKSPREKER !
Nou, nou, nou ! We zijn hier niet alleen. Daar zitten dames en heeren . . .
DE JUFFROUW :
Maling an ! Wie het ze gevraagd hier te komen‘? Zingen : de boter is opgeslagen . . .
DE SOLDAAT .*
Aannemen, kelner. Kelner, een Pilsener Urquell. . .
BUIKSPREKER :
. . . Ruhe, Herr Müller !
DE JUFFROUW :
. . . Zingen, wat 'n hoofd ! . . . Je krijgt nergens *n cent gepoft. . . ’t Brood is duurder, de groentes zijn duurder . .. Je wee je niet te keeren en te wTenden van zorg . . . [nijdig) . . . Zingen ! Zingen ! . . . ’k Neem liever ratte-kruid in ! ... Me eene commesaal smeert 'm zonder z’n boekie te betalen — me tweede mot opkommen om te dienen — me derde, toch al zoo kaal as ’n neet, het gister gedaan gekregen . . . Zing jij daar bij ! De keizer most mijn man wezen ! ’k Zou 'm leeren de boel op stelten te zetten ... ’t Is gedorie . . .
DE SOLDAAT :
Herr Cohn !
BUIKSPREKER :
Herr Müller ?