15
Directeur. En misschien is diè oplossing voor jou de slechtste niet — niewaar, juffrouw?
Moeder. Dat zeg ik ook — as hy maar wil...
Nummer 83 (niets hoorend — moeilijk-hijgend). Met die — met die ...
Bewaarder (op een wenk van den Directeur). ... Drie en tachtig — ’r wachten anderen ...
Nummer 83 (afwezig) ... Met die — die — O, Jezis, Jezis...
Moeder (angstig). Zeg ’m dan dat ik ’r alles an heb gedaan...
Directeur. Daar zal-ie niet an twijfelen, moedertje (op den gevangene toegaand). Dag, De Waal (geeft hem een hand) en sterkte.
Nummer 83 (starend). Dank u.
Directeur. Je moeder heeft kleeren voor je.
Moeder (bedremmeld). Ja, meneer — ondergoed — en ’n nieuw boord —■ en ’n pakkie sjek — (ineens weer snikkend). Toe nou, jongen, sta niet zoo ellendig — d’r zijn d’r toch andere — andere as die vuilik, die jou in de kast heit geholpen ...
Nummer 83 (afwezig). Huil niet. Schei uit. ’tls goeie, ’t Is goeie. Dag, meneer, dag. (Volgt den Bewaarder — de moeder neemt het valies draagt ’t na).
DERDE VREUGDE.
Directeur, Nummer 215, Bewaarder.
Directeur (staat in nadenken bij het venster der binnenplaats, herneemt den stoel achter het bureau, steekt een sigaar op, zint voor zich uit Geklop). Ja.
Bewaarder. Twee-honderd-vijftien, meneer.
Nummer 215 (verlept-oud gezichtje van jongen man kaalhoofdig aan den kruin — snor met opwippende punten — futtelooze gebaartjes). Merci, meneer! — Als ’k mocht zou ’k u om je hals vallen!
Directeur. Hoe weet u?...
Nummer 215 (den Bewaarder bedoelend). Van hem!