DE WIJZE KATER
dieren te kwellen en te mishandelen, maar van die dieren weet u niets, niets, Laat me u een raad geven, een bijzonder-wetenschappelijken raad: leg de zweep over een paard, dat het achteruit slaat van pijn — snij een koe de hals af en leg den kop, met bloemen in den bek, in den uitstalkast van den slager — smijt een kreeft in kokend water — brandt een hengst met wit-gloeiende ijzers, om een trekhengst van ’m te maken — steek een vink de oogen uit, om ’m beter te laten zingen — schiet de meeuwen uit de luchten neer, om het plezier ze te raken — bindt een meikever met een poot aan een draadje en lach je 'n ongeluk als het dier spartelt en met een poot minder weg vliegt — pijnigt, moordt en vernietigt — maakt muziek, zooals eergisterenavond op mijn darmen....
LIJFARTS Op uw darmen?....
KATER.... Pardon, ik bedoel op katte-darmen — darmen, die je uit de ingewanden van 'n lam of ’n kat pelt, om met tranen in je oogen naar het geklaag van de snaren te luisteren — heersch over het levend en kruipend gedierte, zooals er in zeker Boek geschreven staat, maar beweer niet dat je ons — pardon: de dieren! — kent!
LIJFARTS Excellentie, ik sta in een en al stomme verbazing .... Hoeveel ratten heeft u hier sinds eergisteravond zelf niet gedood?
KATER Dat moest ik doen,
LIJFARTS Waarom.... ?
KATER Omdat ik tegen de natuur zou handelen, als ik het niet deed,
LIJFARTS En wij dan?
KATER Jullie mishandelen en kwellen alles, van af de wurm aan den haak tot je mede-mensch, LIJFARTS Hoezoo?
KATER Vermoorden de musschen mekaar?
LIJFARTS Nee,
KATER Doodt één diersoort dezelfde diersoort?
LIJFARTS Bijna nooit,
KATER En jullie?
LIJFARTS Jullie — dat is u toch ook?
KATER Laten we zeggen, dat ik ook tot de jullie behoor — ik zie niet op een woord! —: jullie vermoor
90