DE WIJZE KATER
hoed Ik herken mezelf niet! Ik lijk op een grand
seigneur, een puma, een jaguaar De familie
F e 1 i s zou plezier aan me beleven!.... (neemt hoed
met zwier af) Tot vanavond, meneer! Ik groet
u met respect en grandezza!....
JONATHAN Hans!
KATER. Roept u, meneer?
JONATHAN Je ben het toch niet héüsch van plan zoo ’t dorp in te gaan?
KATER Zoo waarachtig als ik hier voor je sta!
JONATHAN En ik dan! Ik heb toch geen tweede paar schoenen____
KATER Je wou ze toch niet aantrekken!
JONATHAN En mn jas! Zoo kan ik niet uit!
KATER Dan ga je wat maffen! Qui dort dine De
voortreffelijkste haringkoppen, de smeuigste paling-graatjes, de overgenietelijkste kaaskorsten — heb ik in dróómen genoten, terwijl jij het door je leege handen te v o 1-handig had, om mij delikatessen toe te stoppen....
JONATHAN Hans, hou op met die aardigheden, en leg m’n goed neer! Op mijn stukkende kousen, met mijn gerafelde hemdsmouwen, ben ik aan alle vijanden, die me hier blieven te belegeren, op genade en ongenade overgeleverd! Hoe kan ik, zonder hoed, jas en schoenen in gevallen van nood vluchten? Ik móét, móét weg!
KATER Zoo ineens?
JONATHAN Ja!
KATER Er is toch nog geen maneschijn....
JONATHAN Wat bedoel je met maneschijn?
KATER Jij wil naar de plek boven op den rotswand, waar de bergstroom in het dal stort — en ik wil die gekheid niet, verstaan? En daarom leg ik beslag op deze lastige spullen, die een vogelverschrikker van me maken, tot jij je gezonde verstand weer bij mekaar heb....
JONATHAN Ik verzeker je op mijn eerewoord____
KATER Op wat?
JONATHAN.... Op mijn woord van eer!
KATER Wat is eer?
JONATHAN Dat kan ik jóu niet met twee woorden
24