DE WIJZE KATER
niemand is en de regen van niemand is, kan het land en het vee, dat zonder zon, lucht en regen en gras niet leven kunnen, niet van iemand zijn — of die
iemand is een dief Wanneer dus deze slager een
koe, die van gras en lucht en licht leeft, vermoordt — en zoo’n dier magere lappies uit z’n lichaam snijdt, om die magere lappies te verkoopen en er een mede-mensch om lastig te vallen, dan zeg ik met m ij n beetje verstand, dat deze man een beul is, een dief en een leugenaar, en ik zeg dat met te inniger overtuiging, omdat ik en mijn familie van oudsher veel verplichting hadden aan de koe.... (drinkt een scheut melk),
MELKBOER Dus ik zou niet maggen melken?
KATER Maggen, mag je. Maar of de melk, die door zon, lucht, licht, regen en door 't geduldig herkauwen van een der meest nobele dieren ontstond, jouw eigendom is, huisjesmelker, dat is 'n vraag, die ik niet in jouw voordeel zou oplossjen, verstaan?
SLAGER Ik merk *t wel! Ieder houdt hier z'n mond!. .. . *r Is geen justitie voor ons! Je wordt door den hond of den kater gebeten!
KATER Jij lastert, man! Ik bijt niet! Ik spreek recht, zoo als 't in de Natuur, waarvan jij en ik niemendal afweten, gesproken móét worden! De Natuur....
HOFPREDIKER Sire, die man is een sater en hoont God!
KATER Sire, ik spreek recht!
KONING Angorensis, 't spijt me machtig: je hebt mij en 't land buitengewone diensten bewezen door wat hier knaagde en knabbelde uit te roeien en te verjagen — maar op dit nieuwe gebied, haal je gewoon enormiteiten uit, en praat je zoo rood-op-de-graat als 't kaf van *t koren van mijn volk! Ik geef je dus, met erkenning van je uitmuntende kwaliteiten als rattenvanger het meest eervol ontslag als opperste rechter. ...
KATER Sire, de natuur____
KONING Amice, wij hebben maling aan de natuur, want wij zijn in de eerste plaats menschen, Adieu, Ik zeg nog eens ’t spijt me machtig. Adieu, ('af met Hofmaarschalk, Opperhoutvester, Hofprediker, Lijfarts,
126