HEIJERMANS
ACHTSTE TOONEEL
KONING KATER JONATHAN HOFMAARSCHALK LIJFARTS HOFPREDIKER RENTMEESTER OPPERHOUTVESTER GRIFFIER BAKKER SCHOENLAPPER MELKBOER SLAGER, met hond, KRUIDENIER EERSTE en TWEEDE LIJFWACHT VOLKSMENIGTE
HOFMAARS. (met Lijfarts en Hofprediker). Majesteit .... (verbaasd bij het zien van de lakeie-uniform).
O!
KONING Stil!
HOFPREDIKER Sire, u in deze vermomming!
KONING Wie vraagt je wat? Hou je mond!
LIJFARTS Maar Sire!....
KATER Komt hier haast stilte? (tot Koning), Zet de stoelen zóó neer, Pierre, dat dat volk op een behoorlijken afstand blijft!
KONING Moet ik?
KATER Ja, jij! Wie anders? Wou je dat ik 't dee?
(de Koning maakt van de stoelen een heg). Dank je. Waarom heb je je handschoenen niet aan?
KONING Omdat....
KATER.... Omdat je niet weet hoe 't hoort! Als i k ze aan heb, kan j ij ze ook aan hebben! Breng me 'n kop melk met 'n schotel. Ik kan, zoo hoog en droog als ik hier zit, geen recht spreken!
HOFMAARS. Zal ik?
KATER Nee, hij! En stoor mij niet in mijn functie! (de Koning af. Gepraat achter de stoelen). Wat is dat daar? Wie doet hier 'n bek open vóór 'm wat gevraagd wordt?
BAKKER Daar staat-ie, de schobbejak!
KATER Stilte! Je bakkerssnuit houen! De zitting begint eerst, als ik begin, en ik begin pas als ik m'n melk heb gehad! (tot Jonathan). Ga zitten. Nee, naast me,
SCHOENLAPPER Hij hoort op de bank van de beschuldigden!
KATER Als je nog één woordt zegt, schoenfrik, zal ik je door de lijfwachten uit het gebouw laten verwijderen! (tot Koning). Dank je, Pierre,
111