ren, ventje! Daar mot je niet an toegeven. kniertje: En we hèbbe geen keus. God alleen weet hoe de winter zal zijn-al de aarpels zijn in ’t late najaar verrot, meneer...
bos:... Ja-da’s in de hele streek.-Nou joggie? barend: Nee, meneer.
kniertje, driftig: Asje dan maar ’t huis uit rukt-opvreter!
barend, dof: Goed, moeder.
kniertje: Mars! ’k Zou ’m... Dreigt.
bos: Kom, kom. 'n Stilte. Barend loopt schuw heen.
NEGENDE toneel. Kniertje, Jo, Bos
jo: As ik zo’n zoon had...
bos: Maak eerst datje ’n vrijer krijgt...
jo, glunderend: Die hèb ik hoor!... As ik zo’n zoon had, sloeg ’k ’m links en rechts! Bah! ’n Bange man! Luchtig, ’n Zeeman weet niet beter of vroeg of laat... Daar denkt-ie niet over... As Geert zo was... dan weet ’k wel dat... Verbeel je tante-Geert. bos: Geert?
jo: Die staat de duvel-wat tante? Nou, ’k ga afrooie. Dag meneer.
bos: Zeg, zwartogie-lach jij nou altijd? jo, schaterend: Nee, ’k zal huile! Daaaag! Terug in de deuropening. Tante-spreek ’s over Geert.
tiende toneel. Kniertje, Bos
bos: Geert-is datje zoon, die... kniertje: Ja meneer. bos: Zès maanden? kniertje: Ja meneer. bos: Insubordinatie?
kniertje: Ja, meneer-z’n handen niet thuis gehoue... bos: Stomme bliksem! kniertje: Ik denk dat z’m gesard hebbe... bos: Da’s larie! Sarren doen ze niet bij de Marine, ’n Mooie boel! ’t Gezag zou voor de haaien zijn, as ’n matroos maar opstoppers had uit te delen, as ’m iets niet beviel.
17