‘Hoop van Zegen’ heeft ’t vorig jaar op de haringvangst, in ’n teelt van vier reizen, de besomming van veertien duizend gulden gemaakt-de equipage is compleet-Hengst is schipper-de matrozen zijn ’r op één na... de jongste, de reepschieter, de af-houer-alles is voorzien-nou dacht de schipper an jou as oudste-driekwart, jong. barend, zenuwachtig-aarzelend: Nee-nee, meneer... kniertje: O, zo’n koppig kreng! ’k Kan ’m niet an boord ran-sele...
jo: Als ik ’n man was...
bos: Ja, maar dat ben jij nou niet-jij bent ’n knappe meid-ha-haha!- Zulke matroosjes kunnen wij niet gebruike.-En waarom wil jij niet, vadertje? Bang voor zeeziekte? Je hebt toch al ’n teelt meegemaakt als afhouer en as middeljongen... kniertje: En as speeljongen, meneer!! jo: Hij slentert en schooiert liever-Uh, wat ’n pietermannetje... bos: Je doet érg dom, jong. Met je grootvader heb ’k zelf gevaren-ja, toen had ’k ook liever bij moeders pappot gezeten, dan prikken levend gehouden met handen as klompies ijs-en liever in ’n verse boterham gehapt as prikkekoppen afgebeten... En je vader... barend, hees: Me vader is verzope-èn me broer Jozef-èn me broer Hendrik - Nee - ik vertrap ’ t!... bos, opstaand, vrindelijk: Ja-as-die zó denkt, is ’t beter ’m niet te dwingen, moeder Kniertje. Dat kan ’k meevoelen. Mijn vader is ook niet op z’n bed gestorven-maar as je zo doorredeneert, leit de hele visserij op ’r gat-of we motten met ’n simmetje uitgaan op baars en bliek en palinkies... kniertje: driftig: ’t Is om te...
bos: Lauw! Lauw! Met geweld vang je nog geen katterige haring...
jo, lachend: Die zou ik wel is wille zien!
bos, lachend: Dat gelooft ze niet, Knier! Wij weten béter, wat? kniertje: Ach-ik vin ’t niet om te gekke, meneer. Die beroerde kwajongen praat ’r van alsof ik me man—en die goeie Jozef —en-en-vergeten ben-maar dat ben ik niet-dat... Eindigt in zacht snikken,
jo: Mal mens! Toe? Tantetje-lief! Lamzak! Draak! Stuk scha-grijn!
15