prate... ’k Heb ’n konijn gevangen. O zo! clementine: Gesprenkeld?
jo: En netjes. Die schooier wou van ons armoedje meevrete. Jawel. We late ons begappe! Net terwijl ’k an ’t rooie ben, zegt de sprenkel: knap-’n vette hoor-veertig cente minstens! clementine: Da’s leuk! Nou ik ga.
zesde toneel. Kniertje, Jo, Clementine, Bos
bos: Hallo! Blijf je hier helemaal logere? Mag ’k ’r in komme? kniertje, vrindelijk: Natuurlijk, meneer. Asjeblief, meneer. bos: ’k Heb vuile pootjes, kindere.
kniertje, lief: Hindert niks, meneer. Droog zand is geen ongeluk-ga u zitte.
bos: Daar zal ik niét nee op zegge. Ja, Knier, we worde ’n daggie ouwer, meid. Dag nichie. jo: Dag meneer, U ziet... Wijst lachend haar handen. bos: Motje na bal met je handschoentjes?... jo, knikt uitdagend: De horrelepiep en de schotse drij!—Hè! bos: Hahaha! Jij ben ’n brutaal zwartogie. Tot Clementine. Nou? Laat ’s kijken.
clementine, kribbig: Nee. Daar heb-u toch geen verstand van. bos: O. Dank u. Breng ’n dochter groot, leer ’r tekene, maar je neus ’r buiten. Kom! Doe niet kinderachtig! clementine, verwend kribbig: Nee. As ’t af is. bos: Een ogenblikkie.
clementine: Hè, pa zanik zo niet. Dat gezeur!... bos: Alweer een standje te pakken, hahaha!
zevende toneel. De vorigen, Barend
barend, verlegen: Dag meneer.
bos: Barendje-je komt alsof je geroepen was.
barend, lacherig-verwonderd: Ikke?
bos: We hebben je nodig, ventje.
barend: Goed meneer.
bos: Drommels, ’r begint hier al wat te groeie.
barend: Ja, meneer.
bos: Je wordt ’n hele kerel.-Hoe lang loop je nou al zonder
13