ii9
VIERDE TOONEEL.
De vorigen. De patroon.
(Plotselinge stilte. Zacht gestamp van de machine.
Zte patroon. Wel ? Zijn jullie ’t eens geworden ?
Willem (die het laatste niet gehoord heeft). Ja, meneer. Zestien uitgevallen.
De patroon. Ferm! ’t Doet me genoegen dat ’t accoord is getroffen. Wie blijven ? (Noteert de namen in zijn zakboekje).
Willem. Ik, meneer — Teunis en Bok en Rimpel en de manke — da’s vijf (telt op z'n vingers) en Steen en Pim — en de ouwe Bart
en Kanjer — da’s negen — en hij — en hij
— en hij — da’s twaalf — en Jan en Dorus
en Van der Zand — da’s vijftien — en — en
— wie mist V ? — en Gerrit....
Gerrit. Nee — ik heb met Arie geruild____
De patroon. .... Jij met Arie gerüild ? ....
Arie (blij). Ja, meneer....
De patroon. Ja maar — Dat gaat zoo niet — Is Arie uitgevallen bij de loting?