88
W a 1 d e m a r. Jk geloof, Uw Hoogheid, ik geloof innig... .
Vorst. Jawel, Eerwaarde, we gelooven allemaal — maar laat den Minister van Oorlog eerst behoorlijk uitspreken. Verder, Excellentie! Verder.. . .
Minister. Wanneer Uw Hoogheid mij op-dracht geeft — ik zeg met nadruk v ooi* den v o r rn, uitsluitend voor den vorm - om aan den Landraad een suppletoir erediet voor twintigduizend vliegende cavaleristen, mineurs, sappeurs. . ..
P I u m s. . . . Wel allemachtig. . . !
V o r s t. (mei de hand op het bureau kloppend). Stilte! Alleen Zijn Excellentie heeft het woord!
M i n i s t e r.. . . Voor twintigduizend vliegende manschappen aan te vragen — voo r d en vorm dan beleven wij, Uw Hoogheid, een tweede en voortreffelijker, bijna sublieme, politieke zet, omdat dan de heeren van de uiterste linkerzij, met het verschijnsel dat straks hier was aan ’t hoofd, met hun houding geen raad zullen weten.. ..
Vors t. Hahaha! Heel goed! Prachtig! Magnifiek !
Minister. En wanneer Uw Hoogheid ten slotte dien mismaakten uitvinder ontbiedt, hem een