TWEEDE AFDEELINQ.1)
(Hetzelfde tooneel van het eerste bedrijf in schemer gehouden.
Door het open tuimelraam plast fel-rosse schijn).
Eerste Tooneel.
Jan, De Zwaan, De menigte.
Jan (de trap afglijdend, driftig tegen de menigte buiten, wier voeten en beenen uitsluitend zichtbaar zijn). Nee!... Nee!... Ik verdraai ’t!... Je krijgt ’r niet één meer... Vier hebbe me d’r te grabbele gesmete, waar zwaan?... Me komme d’r ook niet met stele an!... Maak niet zoo'n verroeste oploop voor onze stoep... Loop deur!... As je z’n pink geeft,
1) Het is wenschelijk dat bij Jan’s laatste woorden in I ’t licht geleidelijk dooft, het tooneel even duister blijft en de droomhandeling vervolgens zonder pauzeering worde voortgezet. De bedoeling is een stuk zonder interruptie. Daar het te betwijfelen valt, of het tegenwoordig publiek deze proefneming verdraagt, mag men tusschen I en II pauzeeren, mits de zaak op de programma’s toegelicht worde.
Het geheele spel in II zij onwerkelijk en geschiedend als in de koortsige verbeelding van het kind.
De Zwaan moet door een kinderstem gezegd worden en bewege zorgvuldig mede.
4 Aug. 1907.
61