86
jij maar, krèng: wie ’t laatst lacht, lacht ’t best l — Heb ’k u al verteld, dat-ie voor‘Verlejen maand d’r kanarie heit opgevrete? En niks geen vermoedens. Mag jij vogeltjes opete, stoute beest? Of-tie je soo begrijpt. Knuffele kan ’k je.. . Nou dag mevrouw. Let u ’n beetje op de deur.
Lotte. Veel pleizier. (Zij doet hoed en mantel af, gaat naar het venster, ademt tegen een der ruitenr schrijft met aarzelende hanepooten op het beslagen glas Lotte. Dan, lusteloos, warmt zij zich bij den haard, beweegt onrustig, neemt een boek, begint te lezen, slaat het weer nerveus dicht, opent de deur, roept vriendelijk-lokkend: ,, Peter /”, luistert, keert naar den haard terug, tracht te slapen, springt opr neemt een spel kaarten uit de kast, legt ze voorzichtig uit... O, O, O, wat ’n ellendige kaart — tranen — hartzeer (glimlachend) verliefde gedachten. (Er wordt geklopt Verschrikt legt zij de handen op de kaarten)... Binnen !...
VIERDE TOONEEL.
Lotte. De Juffrouw-van-driehoog.
Lotte. Mot u hier wezen ?
De juffrouw-van-driehoog. (lichtschuw) Ik ben de juffrouw van ... van 3-hoog ...