65
Lotte (hem schuw afwerend). Toe — nee — nou niet...
Gaaike. ’k Zie u misschien in geen tijd terug — en we moeten mekaar toch leeren kennen. Wil u mij eens schrijven — dan zal ’k u gezellig en héél lang antwoorden.
Lotte (:nerveus-verlegen)... Ik . .. ik kan niet schrijven...
Gaaike (verwonderd)... Niet...?., . (vriendelijk). Dan dicteert u ’t maar, wat ?.,. Dag Lotte (kust haar)... Tot weerziens____
Lotte. Dag juffrouw. Dag ... Peter ...
Bart. Pas u op ... (halfwege de trap) Goeie reis !
Lotte (gaat naar het balkon, staart de straat in).
Bart. Lot — is ’t goed dat ’k met jóu ontbijt ? Zeg? Zie je ze?
Lotte. Daar gaan ze.
Bart. Lieve vrouw, hè? Nou ik kom dadelijk...
Lotte {opent de balkondeuren, leunt over de balustrade, sluit de deuren gaat in gedachten naar de schrijftafel).
Bart (een schotel dragend). Dat heb ’k ’ns netjes voor je uit de keuken gehaald. Waren ’r geen kuitjes bij ?
5