verdraaien ’n opgeheven hand voor zich te zien.
30
Dobbe. Dat heb je jezelf te wijten. Ieder vader zou zoo handelen als-ie z’n zoon snapte . ..
Peter. Snapte... Ik ben thuis gekomen — om je alles te zeggen — maar je hebt ons nooit an ’t woord gelaten — je hebt ons altijd met je oogen geregeerd — nou doe je ’t nog! Je hebt alle vertrouwelijkheid uit ons getrapt — en als we vertrouwelijk wouen worden zat je voor ons als ’n — als ’n — vréemde — nooit als ’n vader.
Dobbe. Zoo. Daar mot je dan maar au wennen. Dat neem ’k voor mij. Verwijt dat op 'n andere gelegenheid — als ’k niét voor je bestwil optree. Met handschoentjes zal ’k dat opraapsel aanvatten en d’r in watten leggen (drinkt het bittertje in één teug). Basta — Basta. (loopt naar de suitedeur — staat in nadenken stil). — En — en — als je dan thuis ben gekomen om alles te zeggen — wat wou je dan zeggen?
Peter. Dat ’k ’r trouwen wil.
Dobbe. Jij wil... jij wil... Ach kom. Die is goed. Jij wil.. . (barst in lachen uit). Dat moet dokter worden. Onderzoek je hersens, man. Stapel, stapel.
Peter (de schouders ophalend). Heeft u nog meer van die argumenten?