80
Mari. Mag ’k op uw wóórd ? ...
Brand (gemoedelijk-lachend). Op mijn — op óns woord . ..
Hoek. Bij ’n glaasje Catz kom je onder de witte vlag (schenkt in).
Mari (glimlachend). Ja dan — (luchtig) Nou vanmorgen — vond 7k ’t vreeslijk dat ’r misschien geschoten...
Brand. Wel — wel — Wou je ’n stinkende wond met glacées behandelen? —En als morgen 7n vijand over de grenzen trekt? ...
Mari. Als ... als . .. (speelt met z'n sigaar).
Brand. Nee, ga door. We zitten onder vrinden . ..
Mari... Als — als ’n vjjand over de grenzen trekt, kunnen we onze soldaten in massa laten doodschieten — we worden geduld ...
Brand (gemoedelijk). Dus wij zijn larie? ’n Klein volk moet zeggen: palm me in. Hebben
we daarvoor tachtig jaar gevochten tegen de Spanjaarden? — D’r is geen schöoner dood, meneer, dan voor de Eer van je Vaderland! . ..
Stam. Als je zooals ik op ’t randje van den dood had gelegen, zou je voelen, m’n jongen,