van nabij mag bekijken, hij leest met stomme verbazing de brief, waarin de jonge Thorbecke op 6 juni 1815 de indeling van zijn werkzaamheden toelicht, reeds de dag na het vertrek van zijn ouders, die hem hebben gebracht.
‘Dezelve zijn als volgt?
Maandag: natuurlijke historie, voaarbij wij gebruiken H handboek van Blumenbach en H welk ik na H onderwijs, volgens de verklaring in de les gehoord, zooveel mogelijk moet uitbreiden en mijne denkbeelden, hoe uitvoeriger, hoe liever, schriftelijk ontwikkelen; den overigen tijd des daags aan H Grieksch (uit de selecten van Wyttenbach) bestedende.
Dingsdag: h werk van Maandag zijnde nagezien, wordt er onderwijs gegeven in de wijsbegeerte, waarbij de logica van Feder verklaard wordt; dit schriftelijk hebbende uit gewerkt (waarlijk niet weinig), wordt H overige des daags aan H latijn besteed (Cice-ronis Tusculanae Quastiones).
Woensdag: H werk van Dingsdag nagezien en in H Latijn geëxpliceerd en de meetkunde, waarbij ik een menigte voorstellen, uit mijne tot nog toe verkregene kunde, moet bewijzen en oplossen, zonder daarbij eenig boek of hulpmiddel te gebruiken. Vervolg: tekenen.
Donderdag: de physica, waarbij ik gebruik het handboek van Van Swinden; na dit alles bij mij zelven herhaald en schriftelijk uitgebreid te hebben, neem ik H Grieksch onder handen.
70