DEGENERERENDE GEMEENSCHAP
Een kort commentaar schijnt niet overbodig. In 1930 woonde 81% der Nederlandse joden in ‘Holland’ (waar 44% van de totale Nederlandse bevolking leefde). In 1830 was dat percentage nog 68%. Begrijpelijk dus dat in vele provincies het aantal joden sedert 1879 bijna voortdurend en in snel tempo is achteruitgegaan, met name in Groningen, Friesland, Drente, Overijsel, Noord-Brabant, Limburg en Zeeland. De daling, die in Friesland en Zeeland zelfs 60% bedraagt, treedt in alle grensprovincies op. In de twee provincies met een overwegend Rooms-katholieke bevolking hadden nooit belangrijke joodse gemeenten bestaan en waren in 1930 slechts 2500 joden gevestigd. Op vrijwel gelijk niveau bleven Gelderland en Utrecht. Vooruitgang vertoonden dus alleen Noord- en Zuid-Holland, doch ondanks deze toeneming ging het aandeel der joden in de totale bevolking van deze provincie achteruit.
Nadere analyse laat zien, dat in 1930 meer dan 80% der Nederlandse joden in de grote steden woonde, 10% in kleinere steden en de rest in de echte mediene, ‘op het platteland'. Amsterdam blijkt in 1930 65.500 Nederlandse joden te herbergen; Rotterdam en Den Haag ieder ruim 10.000. Groningen heeft er bijna 2500 of 2.3%, Arnhem 1400 of 1.7%, Utrecht 1100 of 0.7% en Apeldoorn 1000 of 1.7%. De resterende 18% is verdeeld over vierhonderd gemeenten, waarvan 26 met tweehonderd tot duizend joden, 50 gemeenten met vijftig tot tweehonderd joden, 125 gemeenten met tien tot vijftig joden en niet minder dan 200 gemeenten met minder dan tien joden. Groningen en Gelderland tellen vrij veel plattelandsgemeenten met enige tientallen joden. Bijna geen joden wonen er in de Friese kleigebieden, in Zeeland en op het platteland van Noord-Holland ten noorden van Amsterdam.
Het is in onze dagen vaak de gewoonte geworden tranen te plengen als wij in officiële rapporten lezen hoevele joodse ‘killes’ (gemeenten) thans niet meer bestaan. Dat dit proces van de ontjudaïsering der provincie al ver voor 1940 definitief had ingezet, wordt dan over het hoofd gezien.
Uit de gegevens van de volkstelling-1930 concludeerde Boekman, dat in twee derden der Nederlandse gemeenten helemaal geen joden wonen. Het aantal gemeenten met joodse burgers is in de laatste vijftig jaren gedaald van 464 tot 407. In de plaatsen met minder dan vijfduizend
13