Van Israëlieten tot Israëliërs

Titel
Van Israëlieten tot Israëliërs

Jaar
1965

Overig
Anderhalve eeuw Joodse geschiedenis 1815-1965

Pagina's
188



sie nach Kasan. Ich habe sie etwa hundert Werst von hier in Empfang genommen; der Offizier, der sie mir iibergab, sagte, es sei ein wahres Malheur mit ihnen; der dritte Teil sei unterwegs stecken geblieben’ (und der Offizier zeigte mit dem Finger auf die Erde). 'Kaum die Halfee wird den Bestim-mungsort erreichen’... Bald holte man die Kleinen — berichtet Herzen weiter - und steilte sie in Reih und Glied auf. Es war dies eines der fürch-terlichsten Schauspiele, die ich je mitangesehen habe. Arme, arme Kinder! Die zwölf-, dreizehnjahrigen Knaben konnten sich noch irgendwie auf den Beinen halten, aber die Kleinen von acht, zehn Jahren... Selbst der aller-schwarzeste Pinsel ware nicht imstande, dieses Grauen auf die Leinwand zu bannen. Bleich, ausgemergelt, erschrocken, standen sie da in ihrem schweren, scblecht sitzenden Soldatenmanteln mit den Stehkragen und sahen mit hilf-losen, um Erbarmen flehenden Blieken zu den sie roh zurechtrückenden Garnisonsoldaten hinauf; die blutlosen Lippen und die blauen Ringe um die Augen zeugten von Fieber und Schüttelfrost. So schritten die armen, aller Liebe und Pflege beraubten, den vom Eismeer frei heriiberwehenden Winden ausgesetzten Kinder dem Grabe zu. Ich faszte den Offizier bei der Hand, sagte ihm: ‘Haben Sie Erbarmen mit ihnen!’ — und sprang in den Wagen; einen Augenblick langer, und ich hiitte mich nicht der Tranen er-wehren können...”

Wat nu nog te denken van de eindfase van een zo barbaarse regeringsperiode? Politiemaatregelen zouden ook in de jaren vijftig een “verbetering” in de positie der Joden moeten aanbrengen. Daarvoor werd in 1851 een "indeling van de Joodse bevolking in klassen” uitgevonden, met de bedoeling alle Joden zonder kapitaal of beroep in een deplorabele uitzonderingspositie te brengen. Het betrof hier kleine burgerlieden, die niet — zoals de andere Joden — konden beschikken over een gevestigde woonplaats. Zij waren gedoemd tot een paria-bestaan, maar werden voorlopig gered door het uitbreken van de Krimoorlog (1853-1855). Zó groot was echter de angst voor deze “Rasrjaden” (Klassen)-wetgeving, dat ook daarvan droevige volksliedjes in het geheugen der Joden bleven hangen, met refreinen als: “Oj, a Tsore (ongeluk), a Gesejre (ramp) mit die Rasrjaden!...”

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.