ken zijn bij de staat Israël en het geven aan de Nederlandse Joodse fondsen; of dat een der groepen zich kenmerkte door in het geheel niet te geven aan Joodse fondsen. De resultaten van dit onderzoek zijn enigszins opmerkelijk te noemen.
Het blijkt niet dat zij die opmerkten dat zij zich persoonlijk betrokken voelden bij de staat Israël, ook meer geven aan op Israël gerichte fondsen. Wel is een onderscheid te merken tussen hen die zeiden zich niet persoonlijk betrokken te voelen bij de staat Israël en de rest, in die zin dat de eerstgenoemde groep in duidelijke mate in het geheel niet, aan welk Joods fonds dan ook, wenst bij te dragen. De conclusie van een en ander moet zijn dat de door ons onderzochte groep Joden in Amsterdam, in zoverre zij zich verantwoordelijk voelt voor de Joodse groep en bereid is haar materiële steun te bieden, het vanzelfsprekend acht ook persoonlijk betrokken te zijn bij de staat Israël.
De groep die zich niet betrokken voelt bij de staat Israël blijkt in overwegende mate geen belangstelling meer te hebben voor enige vorm van Jodendom, welke zij eventueel zou moeten steunen.
Tabel 59. Bi] Israël betrokken voelen, (vragen £9 en 48)
Statistische analyse:
Israël fondsen Nederlands Joodse Geen Joodse fondsen
fondsen
wel 70 49 16
niet 23 23 16
Isr. — Ned.J.: = 0.9790 0,3173 < k2< 0,3428 (niet significant)
(Isr. + Ned.J.)—=6.0812 0,0.28 <k2<o,oi43 (significant)1
— totaal:^! = 7,0602 0,0273 <k <0,0302 (significant)
1 (Isr. -f Ned) meer op Israël betrokken.
De groep die zich persoonlijk met Israël betrokken voelt moet overigens niet verward worden met de engere kring van hen die de Joodse groep als een volk definiëren (vraag 36) respectievelijk bijna 68% en 48% van onze steekproef. Zij die de Joden als een volk zagen gaven, zoals voor de hand ligt, ook significant de voorkeur aan steun aan de nationale fondsen in Israël.
87