berekening die niet zuiver exact kan zijn, omdat de cijfers, die ons uit de enquête bekend zijn, niet geheel vergelijkbaar zijn met die, welke wij van het Bureau van de Statistiek van de gemeente Amsterdam konden verkrijgen.
Bij vraag 4 hebben wij namelijk gevraagd naar het beroep van de geënquêteerde of dat van de echtgenoot en bij de bejaarden naar het laatst uitgeoefende beroep. Bij het Bureau van de Statistiek van de gemeente Amsterdam waren slechts cijfers te verkrijgen over het aantal werkzamen in de betreffende bedrijven (deze laatste opmerkingen gelden in mindere mate voor de academici). Wij zijn genoodzaakt om met benaderende cijfers te werken.
In i960 waren ongeveer 600.000 bewoners in Amsterdam 18 jaar en ouder. Hiervan zijn ruim 320.000 werkzaam in een of ander beroep, of wel ± 55%- De Joodse bevolking van de verschillende beroepen zouden wij dus ongeveer vast kunnen stellen met de formule: 55 N
- x - x 12.600 (N == het aantal geënquêteerden in de betreffende beroepen, 12.600 het aantal Joden in Amsterdam van 18 jaar en ouder volgens onze gegevens).
Op deze wijze berekenen wij ongeveer het aantal Joden, dat werkzaam is in de textielbranche in Amsterdam, dus:
Tabel 3^
55 63
- x - x 12.600 = 2079.
100 210
Het totaal aantal personen dat werkzaam is in de textielbranche in Amsterdam is: 2^.887.
Het percentage van Joden ten opzichte van de totale beroepsbevolking in de textiel in Amsterdam is dus 8%.
De berekening van het aantal Joden, dat werkzaam is in de diamantindustrie en juweliershandel in Amsterdam wordt dan:
Tabel 36
55 18
- X - X 12.600 = C94.
100 210
72