Men lette op het aantal dat bij een realisatie van zijn eigen wensen nog niet mee zou willen doen.
Het completeert een beeld van een groep met weinig actieve belangstelling voor zijn toekomst, meer dromend van zijn verleden.
En zij die geloven in een vooruitgang van de Joodse groep denken eerder aan Israël dan aan Nederland, eerder aan een wereldjodendom dan aan de mogelijkheden voor de Joodse gemeenschap in Amsterdam. Dit sluit weer aan bij de onzekere houding tegenover de niet-Joodse meerderheid (niet opvallen), hierboven vermeld.
Wanneer men kan stellen dat een zelfbewuste groep het „nu”, het „hier” en het „wij” hoger acht dan het „toen”, „daar” en „zij”; dan tonen de in dit hoofdstuk gevonden gegevens wel een duidelijke indicatie van een zwak groepsmoreel.
In de termen van Lammers uitgedrukt zien wij zowel in de uiterlijke samenhang als in de innerlijke bindingskracht weinig bemoedigende indicaties voor de organisatie der Joden in Amsterdam.
96