Het lied van de olifant

Titel
Het lied van de olifant

Jaar
1958

Overig
poezie

Pagina's
33



De schildersbaas maakte een lat met „Welkom in deez5 schone stad”.

Ook kwam 5t muziekcorps zich vertonen met klarinet en schuiftrombone.

De bakker bakte Jn grote taart, waarop in suiker een wit paard.

Dat leek op d’ olifant misschien; een echte had hij nooit gezien.

Het duurde nauwelijks een uur, of men kon reeds, bij scherp getuur, de omtrek aan de kim ontwaren van ’t grootste feit sinds honderd jaren.

Het leek, dacht boer en dorpeling, wel of de hele aard verging. Verschrikkelijk was het gedonder der poten van het wereldwonder.

En ook — wat hen nog meer verbaasde — leek het of er een motor raasde.

Een pientre boerenjongen riep, dat ’t dier vast op benzine liep.

In deze dagen van motoren klonk hun dit niet vreemd in de oren. Maar het gedaver was toch niets dan 5t ronken van de motorfiets.

Die had de olifant bereikt, of liever: slechts de staart, die prijkt daar waar zijn lijf niet verder-gaat.

De burgervaar greep hem kordaat,

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.