DE TRAGE WEGEN
De trage wegen, de gewelfde dag.
Wij liepen in een landwind. Aanzwellend voorjaar streek langs de velden.
Verre torens lieten onhoorbaar de uren verlopen.
Wij kwamen telkens te laat om nog mensen te vinden.
Hier en daar keek een venster
dwars door ons heen. Dan hielden wij de adem in en zetten ons schrap tegen de dreigende afgrond.
5