Een meisje
Er stond een meisje op het dorpsplein van een Frans gehucht, sneeuwvlokje op een mantel van subtropisch licht.
De middag trilde, maar haar wit behield
boven het schemerig plaveisel
de klaarte van het ogenblik
waarin de schepping losgestoten werd:
leven tot in zijn diepste wonderen
geopend, rust en geladenheid
die voor de eeuwigheid elkaar omhelzen
terwijl het vruchtvlies van de tijd reeds scheurt.
20