NOCTURNE
Wind langs het lichaam van de nacht. Nu gaan de voeten van de stervelingen zichzelf vooruit, hun ademhaling welt uit bronnen die de zee doen huiveren; hun mijmerogen sluiten halverwege de wereld af en dalen binnenwaarts naar het inwendige van hun gedachten. Zij reiken handen naar elkanders vuur, zij drukken lippen aan elkanders koude, zij leggen armen om het lichaamloze, zij roepen klachten in elkanders zwijgen, zij slapen met de hemel voor de deur.
5