MIJN LIEF
Licht en wind verzamelen zich weer tot een wijde blanke morgenstond en het ademen gaat op en neer van de horizont tot aan de horizont.
Met haar lichaam dat uit glans bestaat loopt mijn lief te baden in het licht, deinend op de zachte regelmaat van haar schreden in een evenwicht aan de rand van tijd en eeuwigheid.
Alle raadsels openen hun grond
in haar vorm die door de morgen schrijdt,
in de glimlach om haar warme mond.
20