9s Morgens
’s Morgens wanneer de bergen
met juwelen in hun vacht
hun gestalte uit het donker tilden,
veranderden mijn ogen
in overvolle bronnen,
verhief zich een wereld
uit mijn verwondering,
bleef ik lang stilstaan en voelde
het voorbijgaan van de tijd.
Rondom het huis joeg de wind paarden tegen de hellingen; stroombanen schoten omhoog, keerden dansend om, verspreidden zich totdat de aarde ruiste en vonkte en overal liederen opstegen, zingende fonteinen.
9