Kerkhof
Windgaten in de dennekruinen kondigen ruimte aan.
De doden in het ondergrondse rekken zich zonder alleenspraak tot pulver uiteen.
Daar ligt nu ook zijn lijf ontbinding te vergaren uit vocht en wormen.
Misschien verschuift zo nu en dan
wat kraakbeen in zijn keel
daar waar zijn stem gewoond heeft.
Dan tikt het en hij schijnt opnieuw bespeeld te worden maar wordt slechts nog meer holte. Nog meer holte waar de wind geen vat op krijgen kan.
35