Alsof
Alsof wij ergens thuishoren,
op een aarde of desnoods in een hemel,
in een huis of in een heelal;
alsof wij iets vermurwen kunnen,
een steen, een hart, en plotseling
ontluikt een roos en wordt de wind
een handvol geur;
alsof wij, levenslang gevangen,
ooit muren kunnen openstoten.
Het schemert. Door een tijd die langzaam uit zijn voegen raakt loop ik mijn laatste waarheid tegemoet. Nachtgeluiden roepen in de stilte, klagen om verdwenen góden en lossen op.
29