Het eerste en het laatste
Mens is het eerste en het laatste woord.
Hemel en aarde bewonen hem. De som der wereld is bijeengebracht in zijn organen. Zijn ogen zijn zeespiegels, omgeven door een ronde horizon.
Alle geluiden en stilten worden
levend in zijn gehoor. Er gaat voortdurend
een tasten door hem heen, bezinning
die naar haar oorsprong en haar grenzen zoekt.
In zijn adem, in de gang van zijn leden
planten zich scheppingsritmen voort, getijden
van wateren, bewegingen van wind.
De zon ontwaakt in zijn haren, de nacht
legt in zijn oogholten haar donker neer
en breidt zich uit. Mens is het eerste
en laatste woord. Wie meer wil zeggen, ijlt
zijn angst na, maakt zijn koorts tot warmtebron
van het heelal. Inmiddels blijft
het raadsel ongerept, schuift jaar na jaar
voorbij, ziet geslacht na geslacht
de tijd vergaan tot mist en legt zich in
de eeuwigheid ter ruste. Lichamen,
verstoten buiten elke denkbaarheid,
wijzen met al hun verschrompelde leden
naar de dode windstreek van het niet,
vallen uiteen en worden opgelost
in het luchtledig. Eerste en laatste
getuigen van het zijn, dezen alleen
kan ik omarmen met woorden, staande houden
in mijn stem totdat ook die
verdampt zal zijn en al wat heden is
ondergesneeuwd wordt door vergetelheid.