Uitgebrand raadsel
Steeds verder dwalend
voorbij de laatste omheining,
tel ik mijn schreden tot het punt
waar ik de wenteling der aarde onderga.
Tijd en ruimte vervagen tot een herinnering. Ik hoor een zee tot zwijgen komen.
Nog éen stap en er is geen grond meer, niets dan een uitgebrand raadsel dat mij met dode ogen aanziet.
20