Slapende vrouw
Alle vuurkracht van haar leven ademt met de dagwind. Op haar huid wemelt een lichtspel van flitsende vogels.
Stil achterover in de grond der dingen, is haar gelaat een diepzeebloem.
De golven van de hemel lopen zingende hoog boven haar voorbij.
Zandbanken aan de oevers van haar hoofd verzilveren de wereld tot een mist waarin de schepping zich tot voor haar aanvang heeft teruggetrokken.
4 6