DE SCHARENSLIJPER
Een scharenslijper stond te klagen: ’Nog nimmer heb ik om mijn wagen de scharen zien tezamendrommen, ofschoon ik rechte maak van kromme. ’
Hij slaakte zijn gegronde klacht kort na het uur van middernacht, maar kreeg geen antwoord uit de kroeg waaruit men hem zojuist verjoeg.
Nog heel lang stond hij uit te varen tegen de onwil van de scharen totdat hij, eenzaam als voorheen, in de hardleerse nacht verdween.
83