DE LEEUWENTEMMER
Geen leeuw schudt zo verwoed zijn lokken of hij weet met geduld en vlijt der dieren koning om te fokken tot een soort huppelende geit.
Zulks tot vermaak van een publiek dat eerst geheel voldaan mag heten wanneer, omklaterd door muziek, de tem-artiest wordt opgegeten.
61