DE POEL
Een reiziger, bestoft, bezweet,
belandde bij een poel,
en reeds had hij zich half ontkleed
- hem lokte ’t water koel — toen hij met felle schrik doorzag: dit is een poel van zonden!
Zijn kleren zwaaiend als een vlag
- een veldheer na gewonnen slag -verdween hij, ongeschonden.
17