MYSTIEKE SCHOONHEID
Vandaag voor de slee op het bevroren strand. Ik speelde arrepaard.
Judith gleed en rolde door het stuifmeel. De zee viel met trage tanden de vuile winterkorsten aan.
De meeuwen gaven boven ons lange stoten op hun noodfluit maar lagen verderop met open vleugels aan de boezem van de hemel. Zo vergeestelijkt honger zich tot mystieke schoonheid voor een ademloos arrepaard.
13-2-66
25