Zoo n grootevent zoo’n lange vent! je weet ’m wel te noemen; hij zoekt zijn liefste tusschen gras en aan den zonnelichte plas,
en tusschen lisse-bloemen.
Die stond daar op dien zonnedag het windje was hem tegen:
in zonne, op de wereld al, in gulden, gouden stralenval, al glanzend neergezegen.
52