Het paardje reed zoo klinkend met hoeven tinkellinkend al op den klinkerdijk.
Zij droegen róse hoedjes op roodgeverfde snoetjes en voeren langs den dijk.
De sleepman had een zweepje, slap, en zweepte „hurt” bij eiken stap van ’t paardje op den dijk.
Zij hadden gouden zon gehuurd, en 't tuigje was zoo blank geschuurd dat voer over den dijk.