Door den vreemde schreed ik en werd gehoond, langs de broeders trad ik en werd belachen; nu kom ik in uw tempel Vader
en buig mijn hoofd en schrei.
De Oraun is gesloten maar achter de deuren weet ik geschreven Uw eeuwige wet, die ik verliet: in haar seferen staan de zingende woorden die ik vergat.
55